Hoofdmenu:
Wat is de kans dat proteïnemoleculen gerangschikt en georganiseerd kunnen worden, zonder daarbij door intelligentie geholpen te worden?
We zullen de hoofdwetten van de waarschijnlijkheid toepassen op de formatie van proteïnemoleculen. Ten eerste is het belangrijk om twee van de belangrijkste ideeën van de waarschijnlijkheidstheorie, de “kanswetten”, goed te begrijpen.
We zullen dit proberen te verduidelijken door een voorbeeld aan te halen:
Wat is nu de kans om alle tien munten in volgorde te trekken?
Voor elk van de tien stappen moeten we tien met zichzelf vermenigvuldigen totdat het getal tien keer is gebruikt: 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 = 10,000,000,000.
In slechts 1 op tien miljard trekkingen zullen we eerst nummer 1 trekken en dan, in de juiste volgorde, de rest van de munten. Als we zouden spreken van toeval, zou het toeval hier gemiddeld dus maar 1 keer in tien miljard pogingen in slagen.
Toeval heeft dus gemiddeld tien miljard pogingen nodig om tot tien te tellen.
Waarschijnlijkheid van nul
Wiskundigen zijn het over het algemeen eens dat, statistisch gezien, alle kansen voorbij 1 op 10 tot de 50ste (1:10 50) een waarschijnlijkheid hebben van nul dat ze ooit gebeuren ("zelfs met het voordeel van de twijfel!").
Laten we kijken naar de bouwstenen van het leven.
Proteïne: Gigantische moleculen die uit kleinere eenheden samengesteld zijn, deze kleine eenheden worden ‘aminozuren’ genoemd, en deze zijn in een specifieke volgorde van bepaalde hoeveelheden en structuren gerangschikt; deze wordt gevonden in alle dieren en planten.
Aminozuren: samenvoegingen die de eenvoudigste eenheden vertegenwoordigen waaruit proteïnen kunnen worden samengesteld.
Hoe groot is de kans dat de juiste aminozuren bij elkaar komen om één eiwitmolecule te vormen?
Een proteïne van gemiddelde grootte bestaat uit 288 aminozuren van 12 verschillende soorten. Deze kunnen op 10 tot de 300ste maal verschillende manieren gerangschikt worden (het getal 1 gevolgd door 300 nullen).
Met andere woorden, de mogelijkheid dat er een proteïne gevormd wordt is 1 tot de 300ste maal. De waarschijnlijkheid van deze ‘1’ is praktisch onmogelijk (alle kansen voorbij 1 op 10 tot de 50ste (1:10 50) hebben een waarschijnlijkheid van nul dat ze ooit gebeuren).
We hebben gekeken naar een simpele proteïne. Eén van de kleinste bacteriën ooit ontdekt, de Mycoplasma Hominis H39, bestaat uit 600 "typen" eiwitten. Met de huidige wetenschappelijke kennis is er geen reden om aan te nemen dat er ooit iets kleiners bestond. In dit geval zouden we de kans moeten berekenen voor elk van deze 600 eiwitten.
We hebben net de kans berekend van een proteïne van gemiddelde grootte en zien dat de kans dat deze per toeval zou kunnen zijn ontstaan nul is. Laat staan als we de berekening zouden toepassen op deze bacterie bestaande uit 600 "typen" eiwitten.
Getallen om de kans zichtbaar te maken
Een berekening (uit "Het bedrog van de Evolutieleer" van Harun Yahya):
Er zijn drie basis voorwaarden voor de vorming van een nuttig eiwit;
Dat alle aminozuren in de eiwitketen van de juiste soort en op de juiste plaats zijn;
2. Dat alle aminozuren in de eiwitketen ‘linkse' aminozuren zijn;
3. Dat al deze aminozuren verbonden zijn met elkaar door het vormen van peptide verbindingen.
Om een eiwit te vormen moeten deze drie voorwaarden tegelijkertijd aanwezig zijn. De mogelijkheid dat een eiwit per toeval ontstaat, is gelijk aan de vermenigvuldiging van de mogelijkheid van de realisatie van elk van deze voorwaarden.
Bijvoorbeeld de kans dat een gemiddeld eiwit van 500 aminozuren ontstaat, is als volgt:
1) De kans dat de aminozuren in de juiste volgorde zijn: er zijn 20 soorten aminozuren die gebruikt worden bij de vorming van eiwitten. De kans dat elk aminozuur correct wordt gekozen uit deze 20 soorten:
= 1:20
De kans dat al deze 500 aminozuren correct worden gekozen:
= 1:20*500 = 1:10*650
= 1 op de 10*650
2) De kans dat de aminozuren ‘links' zijn: ze zijn óf links, óf rechts. De kans dat slechts één aminozuur links is:
= 1:2
De kans dat alle 500 aminozuren links zijn op hetzelfde moment:
= 1:2*500 = 1:10*150
= 1 op de 10*150
3) De kans dat de aminozuren worden gebonden door een peptide verbinding: aminozuren kunnen aan elkaar gebonden worden door verschillende chemische verbindingen. Maar om een bruikbaar eiwit te vormen, moeten alle aminozuren in de keten gebonden worden met een speciale chemische verbinding; de peptide verbinding. Het is berekend dat de kans dat een aminozuur wordt gebonden met een andere verbinding dan de peptide verbinding, 50% is. Volgens dit gegeven: de kans dat 2 aminozuren worden gebonden door een peptide verbinding:
= 1:2
De kans dat alle 500 aminozuren zo worden gebonden:
= 1:2*499 = 1:10*150
= 1 op de 10*150
De totale kans is dan: 1:10*650 x 1:10*150 x 1:10*150 = 1:10*950
= 1 op de 10*950
De kans dat een gemiddeld proteïnemolecuul, bestaande uit 500 aminozuren die allemaal precies in de juiste hoeveelheden én op de juiste plaats én allemaal linkse moleculen zijn én dat ze allemaal worden gebonden door een peptide verbinding is "1" op de 10*950 . We kunnen dit getal schrijven door 950 nullen achter de 1 te zetten:
10*950 =
100.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000.000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000
Een miljoen is 1.000.000 = 10*6
Een miljard is duizend miljoen = 10*9
Een biljoen is duizend miljard = 10*12
Een triljoen is miljoen maal biljoen = 10*18
En wat wij hebben berekend is 10*950
Een aantal citaten
Geen theorie van toeval kan de creatie van de wereld verklaren. Voordat toeval atomen kan doen rondwervelen door de oneindige leegte, moeten deze atomen eerst bestaan! Wat uitgelegd moet worden is het bestaan van de wereld en van materie. Het is niet logisch om te beweren dat toeval een verklaring kan zijn voor de creatie van het zijn.
–Claude Tresmontant, Universiteit van Parijs
HET IS ZEKER WAAR DAT, WANNEER HET NIET IN ONZE CAPACITEITEN LIGT OM TE BEPALEN WAT WAAR IS, DAT WE DAN MOETEN VOLGEN WAT HET MEEST WAARSCHIJNLIJK IS.
–René Descartes
Professor Fred Hoyle, een Engelse astronoom en wiskundige zei:
'De kans dat leven op deze manier (Evolutie) tot stand is gekomen, is zo klein als de kans dat een tornado over een vuilnisbelt raast en daardoor een Boeing 747 samenstelt'. (Hoyle on Evolution, Nature, Vol. 294, No. 5837 (November 12, 1981) Blz.105).
Edwin Conklin zei:
'De kans dat leven per toeval ontstaat is zoals de kans dat een woordenboek per toeval wordt getypt (Door de rook in de lucht) tijdens een explosie in een drukkerij'. (Professor of biology at Princeton University).
Conclusie:
De bovengenoemde voorbeelden gaan enkel alleen over proteïnes / eiwitten. Laat staan als we RNA en DNA gaan betrekken in onze voorbeelden. Een simpele eiwit is genoeg om aan te tonen dat het leven niet per toeval kan zijn ontstaan. In de sectie artikelen kunt u volledige artikelen lezen die met dit onderwerp te maken heeft en ook DNA en RNA bespreken, mocht u daarin geïnteresseerd zijn.
Terug naar boven...