Hoofdmenu
Geschriften:
De Shruti of Śruti, ("wat wordt gehoord") is een geheel van hindoeïstische geschriften, waarvan de vroegste dateren uit 1500 voor Christus. Er wordt gezegd dat de Shruti geen auteur hebben; daarvoor in de plaats wordt er verondersteld dat ze een goddelijke opname van de "kosmische geluiden van waarheid" zijn, die door rishi's worden gehoord. Rishi’s kunnen worden gezien als een soort van profeten. . Vyāsadeva, de schrijver van o.a. de Purāna's en de Bhagavad gita (andere Hindoeïstische geschriften), verdeelde de Shrutis in vieren. Er wordt meestal vanuit gegaan dat ze uit vier Veda's zijn samengesteld:
De 4 Veda’s: deze zijn de oudste hindoe geschriften. De oudste Veda, de Rig Veda, zou buiten India ontstaan zijn bij Ariërs (nomaden, waarschijnlijk van centraal Azië of de Balkan. Hun vedische godsdienst omvatte offers aan goden, die de krachten van de natuur vertegenwoordigen), die vanaf de 15e eeuw v.Chr. India binnentrokken. De latere Veda's zouden grotendeels in India door rishi's of wijze clanhoofden geschouwd zijn (schouwen = kennis door directe waarneming in zuiver bewustzijn; vandaar de vedische aanduiding: absolute kennis, dat wil zeggen onveranderlijk en eeuwig).
Rig Veda, (basisveda met de hymnen die ook in de andere deels worden herbruikt);
Sama Veda, (zangvorm);
Yajur veda, (zwarte en witte);
Atharva Veda (Rituelen);
Sommigen voegen bepaalde onderverdelingen binnen Veda's toe, zoals Aranyaka's, Brahmana's en lt Upanishads, aan de reeks werken die als Shruti worden geëtiketteerd. Bovendien wordt Mahabharata door sommigen beschouwd als Shruti en wordt soms de vijfde Veda genoemd. Soms wordt Bhagavad gita (Omstreeks 500 n. Chr. komt er een nieuw geschrift bij, de Bagavad Ghita, een epos dat de strijd van Krisna beschrijft), een hoofdstuk binnen Mahabharata, afzonderlijk de status van Shruti gegeven. De belangrijke hindoeïstische geschriften die niet als Shruti worden beschouwd worden Smriti (klassieke religieuze geschriften uit India) genoemd. Hiervan zijn er 18 welke als belangrijkste worden bestempeld:
Manu Smriti
Yajnavalkya Smriti
Parasara Smriti
Vishnu Smriti
Daksha Smriti
Samvarta Smriti
Vyasa Smriti
Harita Smriti
Satatapa Smriti
Vasishtha Smriti
Yama Smriti
Apastamba Smriti
Gautama Smriti
Devala Smriti
Sankha-
Usana Smriti
Atri Smriti
Saunaka Smriti
De vedische religie evolueerde geleidelijk naar het Hindoeïsme tussen de 6 de en 2 de eeuw voor Christus. Aangezien je de basis van het Hindoeïsme in de Vedanta vindt, laten we eens analyseren wat er in de meest oude veda wordt geschreven over God en zijn karakteristieken. Gaat het over Monotheïsme, Polytheïsme of iets anders? Wordt er geschreven over God als een gedaante, vorm, of mens, was hij goed, slecht etc.?
Zoals we hebben gezien zijn de veda’s de geschriften met de hoogste autoriteit binnen de Hindoeïsme, dus we beginnen hierbij.
-
-
-
-
a. Yajurveda, hoofdstuk 32, Vers 3
"na tasya pratima asti" "Er is geen beeltenis van Hem"
Verder zegt het "Hij is niet verwekt, He is de enige die het waard is om aanbeden te worden"
"Er is geen beeltenis van Hem, wiens glorie groot is. Hij beheert als Enige alle overduidelijke objecten zoals de zon etc. moge hij me niet schade, dit is mijn gebed. Daar Hij de ongeborene is, verdient Hij onze aanbidding".
(De Yajurveda door Devi Chand M.A. pagina 377).
b. Yajurveda, Hoofdstuk 40, Vers 8
Er wordt vermeldt in Yajurved, Hoofdstuk 40, Vers 8 "Hij is zonder lichaam en puur"
"Hij is de Vormloze, onaangetaste, zondeloze, de pure welke het kwaad niet heeft doordrongen".
Vooruitziend Wijs, Alles Omvattend, de Zelfbestaande heeft voorgeschreven doelen als gepaste fatsoen tot in de eeuwigheid.
(Yajurveda Samhita door Ralph I.H. Griffith pagina 538).
c. Yajurveda, Hoofdstuk 40, Vers 9
"Andhatma pravishanti ye asambhuti mupaste"
"Zij gaan de duisternis binnen, degene die de natuurelementen aanbidden:" Bijvoorbeeld, lucht, water, vuur etc. Vervolgens zegt het vers: "Zij zinken dieper in de duisternis, degene die het gecreëerde (Sambhuti) aanbidden". Sambhuti betekent gecreëerde dingen, bijvoorbeeld een tafel, stoel, standbeeld, etc.
"Diep in de schaduw van duistere verblinding vallen de Sambhuti aanbidders. Nog dieper in de duisternis zinken degene die nog steeds van plan zijn om Sambhuti te aan bidden".
(Yajurveda Samhita door Ralph T.H. Griffith pagina 538).
d. Atharvaveda, Boek 20, Hymn (Hoofdstuk) 58, Vers 3
"Dev maha osi" -
e. Rigveda
De oudste en meest heilige boek van alle Vedas is de Rig Veda.
Rigveda, Boek Nr.1, Hymn Nr. 164, Vers 46
" (Wijze Priesters) roepen één God bij vele namen."
f. Rigveda, Boek 2, Hymn 1
De Rivegda geeft minstens 33 verschillende attributen aan God de Almachtige. Veel van deze staan vermeld in Rigveda, Boek 2 hymn 1.
Brahma -
Onder de vele attributen van God, is een van de mooie attributen die staat vermeld in het Rigveda Boek 2 hymn 1, vers 3, "Brahma". Brahma betekent: ‘De Schepper’’.
De omschrijving van God, de Almachtige, in Antropomorfistische termen (voorstelling van God in menselijke vormen, met menselijke opvattingen, hartstochten enz.) gaat in tegen het volgende vers uit de Yajurveda" "Natasya Pratima asti" -
Vishnu -
Zo staan er verscheidene attributen van God in, zoals in de Rigveda, Boek 2, hymn 1, vers 3, Vishnu. Vishnu betekent: ‘De Onderhouder, Voorziener’. Als we kijken naar het beeld wat de hedendaagse aanhangers van het Hindoeïsme als interpretatie hebben genomen van Vishnu.
Een God die vier armen heeft, met in een van de rechter armen de Chakra (een discus) en in een van de linker armen houdt hij een weer iets anders, of hij berijdt een vogel of hij leunt achterover op een slangen bank. Zoals als eerder is vermeld gaat het in tegen Svetasvatara Upanishad hoofdstuk 4 vers 19 "Na tasya pratima asti" -
g. Rigveda, Boek 8, Hymn 1, Vers 1
"Ma Chidanyadia Shansata" – "Aanbidt niemand behalve Hem, de Goddelijke. Prijst Hem alleen."
"Ma cid anyad vi sansata sakhayo ma rishanyata in dram it stota vrishanam saca sute muhaur uktha ca sansata".
"O vrienden, aanbidt niemand behalve Hem, de Goddelijke. Prijst Hem alleen. Laat verdriet u niet verstrooien. Aanbidt Hem alleen, de Stralende, de Overlader van voordelen. Gedurende de (geestelijke) zelfontplooiing, spreek herhaaldelijk de lofprijzingen uit in als Ereteken".
(Rigveda Samhiti, Volume IX, pagina 1 en 2 door Swami Satyaprakash Sarasvati en Satyakam Vidhya Lankar).
h. Rigveda, Boek 5, Hymn 81, Vers 1
"Waarlijk, groot is de glorie van de Goddelijke Schepper."
(Rigveda Samhiti, Volume 6, pagina 1802 en 1803 door Swami Satya Prakash Saraswati en Satyakam Vidhyalanka).
i. Rigveda, Boek 3, Hymn 34, Vers 1
"De overvloedige gever"
(Hymns of Rigveda, Volume 2, pagina 377, by Ralph T.H. Griffith)
Rigveda, Boek No VI, Hymn 45, Vers 16
Rigveda, Boek VI, Hymn 45, Vers 16
"Ya eka ittamushtuhi"
"Prijs HEM ALLEEN de niet te evenaren de Enige"
(Hymns of Rigveda by Ralph T.H. Griffith pagina 648).
8. Brahma Sutra of Hindu Vedanta
"Ekam Brahm, dvitiya naste nen na naste kinchan"
"Bhagwan ek hi hai dusara nahi hai, nahi hain nahi hai zara bhi nahi hai."
"Er is alleen één God, niet een tweede, helemaal niet; helemaal niet; niet tot in het laatste beetje".
Als we een kijkje nemen naar de BHAGAVAD GITA:
Het meest populair tussen alle Hindoe geschriften is de Bhagavad Gita. Kijk eens naar het volgende vers vanuit de Gita: "Vanwege uiteenlopende verlangens geven zij die verstoken zijn van kennis zich over aan de halfgoden en hun overeenkomstige regelingen, ze volgen naar gelang hun eigen aard." [Bhagavad Gita 7:20]
De Gita zegt dat de mensen die materialistisch zijn de halfgoden aanbidden (de ‘goden’ naast de Echte God).
Als we een kijkje nemen naar de UPANISHADS:
De Upanishads worden als heilige geschriften gezien door de Hindoes. De volgende verzen van de Upanishads refereren naar het Concept van God:
"Ekam evadvitiyam"
Hij is Een alleen, zonder een tweede"
[Chandogya Upanishad 6:2:1]1
ii. "Na casya kascij janita na cadhipah."
"Van Hem zijn er noch ouders noch heer."
[Svetasvatara Upanishad 6:9]2
iii. "Na tasya pratima asti"
"Er is geen gelijkenis van Hem"
[Svetasvatara Upanishad 4:19]3
iv. Het volgende vers van de Upanishad laat zien dat de mens niet in staat is om een inbeelding te maken van God in een bepaalde vorm.
"Na samdrse tisthati rupam asya, na caksusa pasyati kas canainam."
"Zijn vorm is niet te zien; niemand ziet Hem met het oog."
[Svetasvatara Upanishad 4:20]4
Dus als men een vorm geeft aan God op enige manier die waarneembaar is, gaat het tegen al het bovenstaande in. God is niet te zien, er is geen gelijkenis van Hem, Hij is de Enige, Prijs Hem alleen, Aanbid niemand behalve Hem, Hij is de Almachtige, De Schepper, de Voorziener, De Onderhouder, de niet Gecreëerde.
Als we deze verzen serieus bekijken en begrijpen, zien we dat het Hindoeïsme van oorsprong een Monotheïstisch geloofsovertuiging is, wat nauwkeurig aansluit bij de Eigenschappen van God zoals deze in de grootste geloven in de wereld worden verkondigd, zoals het christendom, de Islam en het Jodendom.