Waarschijnlijkheidsregel*
Vertaal deze website in elk gewenste taal door onderstaande knop te klikken en een specifieke taal te kiezen.
Translate this website into any language by clicking the underneath button and choose a specific language you want to translate this website into (*Engels = English).
Is Atheïsme of Geloof in God waarschijnlijker?
De waarschijnlijkheidsregel leert ons dat wanneer er twee verklaringen voor een fenomeen zijn, de verklaring die meer aannemelijk en verklaringskrachtiger is, de voorkeur verdient. Hier passen we deze denkwijze toe op de vraag: is atheïsme waarschijnlijker dan geloof in een God, of andersom?
We toetsen dit aan zes fundamentele vragen over de werkelijkheid:
1. Het Bestaan van het Universum
De centrale vraag: Waarom is er überhaupt iets in plaats van niets?
Atheïsme:
Veel atheïstische denkers, zoals Lawrence Krauss, stellen dat het universum spontaan is ontstaan, bijvoorbeeld door een kwantumfluctuatie in een vacuüm (Krauss, A Universe from Nothing, 2012). Deze “niets-uit-iets” benadering roept echter nieuwe vragen op: wat veroorzaakte die fluctuatie, en waarom ontstond die precies toen en niet eerder? Bovendien is ‘niets’ geen iets — het heeft geen potentieel, energie of wetten (William Lane Craig, The Kalam Cosmological Argument).
Veel atheïstische denkers, zoals Lawrence Krauss, stellen dat het universum spontaan is ontstaan, bijvoorbeeld door een kwantumfluctuatie in een vacuüm (Krauss, A Universe from Nothing, 2012). Deze “niets-uit-iets” benadering roept echter nieuwe vragen op: wat veroorzaakte die fluctuatie, en waarom ontstond die precies toen en niet eerder? Bovendien is ‘niets’ geen iets — het heeft geen potentieel, energie of wetten (William Lane Craig, The Kalam Cosmological Argument).
Geloof in God:
Het theïstische wereldbeeld stelt dat het universum een begin had (zoals de Big Bang bevestigt, Vilenkin, Many Worlds in One, 2006) en dat alles met een begin een oorzaak nodig heeft. Die oorzaak moet buiten tijd, ruimte en materie staan. Deze eigenschappen wijzen op een Schepper die bewust en doelgericht het universum tot bestaan bracht.
Het theïstische wereldbeeld stelt dat het universum een begin had (zoals de Big Bang bevestigt, Vilenkin, Many Worlds in One, 2006) en dat alles met een begin een oorzaak nodig heeft. Die oorzaak moet buiten tijd, ruimte en materie staan. Deze eigenschappen wijzen op een Schepper die bewust en doelgericht het universum tot bestaan bracht.
Waarschijnlijkheidsanalyse:
Een bewuste, tijdloze en immateriële Schepper is een coherente en volledige verklaring. Een spontane, oorzaakloze ontploffing uit ‘niets’ zonder intentie of reden is aanzienlijk minder waarschijnlijk.
Een bewuste, tijdloze en immateriële Schepper is een coherente en volledige verklaring. Een spontane, oorzaakloze ontploffing uit ‘niets’ zonder intentie of reden is aanzienlijk minder waarschijnlijk.
2. Het
Ontstaan van Leven
De centrale vraag: Hoe is het leven ontstaan uit dode materie?
Atheïsme:
De theorie van abiogenese probeert te verklaren dat leven ontstaat uit chemische reacties, maar ondanks vele onderzoeken is er geen plausibel, reproduceerbaar model van hoe simpele moleculen zichzelf zouden organiseren tot levende cellen (James Tour, lezing over abiogenese). Dit blijft een groot wetenschappelijk mysterie.
De theorie van abiogenese probeert te verklaren dat leven ontstaat uit chemische reacties, maar ondanks vele onderzoeken is er geen plausibel, reproduceerbaar model van hoe simpele moleculen zichzelf zouden organiseren tot levende cellen (James Tour, lezing over abiogenese). Dit blijft een groot wetenschappelijk mysterie.
Geloof in God:
Het theïsme stelt dat leven voortkomt uit bewuste creatie door een Intelligente Ontwerper. De complexiteit van zelfs de eenvoudigste levensvormen, met mechanismen zoals zelfreplicatie en foutcorrectie, duidt op ontwerp (Stephen Meyer, Signature in the Cell, 2009).
Waarschijnlijkheidsanalyse:
Gezien de enorme complexiteit en doelgerichtheid van biologische systemen is een bewuste schepping waarschijnlijker dan spontane chemische toevalstreffers.
Het theïsme stelt dat leven voortkomt uit bewuste creatie door een Intelligente Ontwerper. De complexiteit van zelfs de eenvoudigste levensvormen, met mechanismen zoals zelfreplicatie en foutcorrectie, duidt op ontwerp (Stephen Meyer, Signature in the Cell, 2009).
Waarschijnlijkheidsanalyse:
Gezien de enorme complexiteit en doelgerichtheid van biologische systemen is een bewuste schepping waarschijnlijker dan spontane chemische toevalstreffers.
3. Informatie
en Complexiteit
De centrale vraag: Waar komt de functionele informatie in DNA vandaan?
Atheïsme:
Toeval en natuurlijke selectie worden vaak genoemd om DNA-informatie te verklaren, maar DNA bevat gestructureerde, doelgerichte informatie, vergelijkbaar met complexe computercode. Natuurwetten kunnen patronen veroorzaken, maar genereren geen nieuwe functionele informatie (Werner Gitt, In the Beginning Was Information, 1997; Hubert Yockey, Information Theory and Molecular Biology, 1992).
Toeval en natuurlijke selectie worden vaak genoemd om DNA-informatie te verklaren, maar DNA bevat gestructureerde, doelgerichte informatie, vergelijkbaar met complexe computercode. Natuurwetten kunnen patronen veroorzaken, maar genereren geen nieuwe functionele informatie (Werner Gitt, In the Beginning Was Information, 1997; Hubert Yockey, Information Theory and Molecular Biology, 1992).
Geloof in God:
Informatie ontstaat uit intelligentie. Elke vorm van gerichte, betekenisvolle informatie die wij kennen, komt voort uit een intelligent brein. DNA wijst daarom op een intelligente bron.
Waarschijnlijkheidsanalyse:Informatie ontstaat uit intelligentie. Elke vorm van gerichte, betekenisvolle informatie die wij kennen, komt voort uit een intelligent brein. DNA wijst daarom op een intelligente bron.
Een programmeur achter de genetische code is een waarschijnlijkere verklaring dan een toevallige opeenstapeling van mutaties zonder doel.
4. Bewustzijn
De centrale vraag: Hoe ontstaat bewustzijn uit fysieke processen?
Atheïsme:
Materialisten beweren dat bewustzijn voortkomt uit neuronale activiteit, maar dit verklaart niet het subjectieve ervaren (qualia), vrije wil of zelfbewustzijn (David Chalmers, Facing Up to the Problem of Consciousness, 1995). Het ‘harde probleem van bewustzijn’ blijft onopgelost.
Materialisten beweren dat bewustzijn voortkomt uit neuronale activiteit, maar dit verklaart niet het subjectieve ervaren (qualia), vrije wil of zelfbewustzijn (David Chalmers, Facing Up to the Problem of Consciousness, 1995). Het ‘harde probleem van bewustzijn’ blijft onopgelost.
Geloof in God:
Het theïsme ziet de mens als een wezen met een immateriële ziel die bewustzijn mogelijk maakt, buiten het materiële lichaam (Thomas Nagel, Mind and Cosmos, 2012).
Waarschijnlijkheidsanalyse:Het theïsme ziet de mens als een wezen met een immateriële ziel die bewustzijn mogelijk maakt, buiten het materiële lichaam (Thomas Nagel, Mind and Cosmos, 2012).
Het bestaan van subjectieve ervaring past logischer binnen een wereldbeeld waarin geest en materie onderscheiden zijn.
5. Moraal
De centrale vraag: Waarom ervaren mensen universele morele waarden als verplichtend en
objectief?
Atheïsme:
Atheïsme legt moraal uit als product van evolutie, cultuur of persoonlijke voorkeur, maar dit maakt moreel gezag subjectief en veranderlijk (Michael Ruse, publicaties over evolutie en moraal).
Atheïsme legt moraal uit als product van evolutie, cultuur of persoonlijke voorkeur, maar dit maakt moreel gezag subjectief en veranderlijk (Michael Ruse, publicaties over evolutie en moraal).
Geloof in God:
Het bestaan van universele morele wetten duidt op een morele Wetgever. Deze biedt een transcendent fundament voor wat goed en kwaad is (C.S. Lewis, Mere Christianity).
Het bestaan van universele morele wetten duidt op een morele Wetgever. Deze biedt een transcendent fundament voor wat goed en kwaad is (C.S. Lewis, Mere Christianity).
Waarschijnlijkheidsanalyse:
Objectieve moraal is beter te verklaren door een morele Autoriteit dan door blinde natuurkrachten.
Objectieve moraal is beter te verklaren door een morele Autoriteit dan door blinde natuurkrachten.
6. Orde en
Wetmatigheid
De centrale vraag: Waarom is het universum rationeel en wiskundig begrijpelijk?
Atheïsme:
Binnen atheïsme wordt het bestaan van natuurwetten vaak als vanzelfsprekend aangenomen, zonder diepere verklaring. Waarom gedragen elektronen zich overal hetzelfde en waarom kunnen wij natuur wiskundig beschrijven? (Roger Penrose, The Road to Reality, 2004).
Binnen atheïsme wordt het bestaan van natuurwetten vaak als vanzelfsprekend aangenomen, zonder diepere verklaring. Waarom gedragen elektronen zich overal hetzelfde en waarom kunnen wij natuur wiskundig beschrijven? (Roger Penrose, The Road to Reality, 2004).
Geloof in God:
Het theïsme verklaart orde als gevolg van een rationele Schepper die het universum doelgericht heeft ontworpen met vaste wetten (Paul Davies, The Mind of God, 1992).
Het theïsme verklaart orde als gevolg van een rationele Schepper die het universum doelgericht heeft ontworpen met vaste wetten (Paul Davies, The Mind of God, 1992).
Waarschijnlijkheidsanalyse:
De rationele en begrijpelijke orde van het universum past beter bij een bewuste Ontwerper.
De rationele en begrijpelijke orde van het universum past beter bij een bewuste Ontwerper.
Conclusie
Op basis van waarschijnlijkheid is het rationeel plausibeler (Waarschijnlijker) dat er een Intelligente Schepper is dan dat alles uit zichzelf zonder doel of oorzaak bestaat.